Stilstaan kost tijd. En er is altijd wel iets anders dat nú urgent is en dat echt niet kan wachten. Er is geen tijd te verliezen. En dus hollen we maar door, hetzelfde rondje, tot we ineens merken dat het niet meer gaat. Hoe we aankijken tegen tijd – en hoe we ermee omgaan – zou best eens van doorslaggevend belang kunnen zijn voor de vraag of we ‘het redden‘.
Juist als er geen tijd voor bezinning is, is het belang ervan het grootst. Als je agenda overvol is, als ontwikkelingen zo snel gaan dat je er bijna geen wijs uit kunt worden, juist dan is het belangrijk om uit te zoomen en te proberen het grotere verband te zien. Dat geldt voor mensen – maar ook voor organisaties, voor ‘de samenleving’ en wellicht zelfs voor de mensheid als geheel.
Toch is dit geen pleidooi voor reflectie. We weten met z’n allen heel goed wat daarvan de waarde is. En hoewel het prettig is om even te ontsnappen aan de dagelijkse beslommeringen levert het niet altijd iets op. Vaak ontbreekt de link met het hier en nu, met dat wat je vandaag kunt doen. Maar als hollen en stilstaan ons allebei niet echt verder helpen – wat moeten we dan? Hebben we nog een andere keus?
Vlug en ongrijpbaar
Wie zoekt naar de oorsprong van het tijdsbegrip in Europa kan niet om de Grieken heen. En daar komen we Chronos tegen, de personificatie van de tijd in de Griekse mythologie. Het verstrijken van de dagen, het wisselen van de seizoenen gebeurt onder zijn regie. Chronos is de man van de klok en al onze systemen zijn ingericht naar zijn onverbiddelijke ritme: het bedrijfsleven, de zorg, het onderwijs.
Maar de Grieken hadden nog een andere godheid die met tijd te maken heeft: Kairos. Deze jongste zoon van Zeus wordt gezien als de personificatie van ‘het juiste moment’: de kans die je moet grijpen als hij zich voordoet. Hij wordt afgebeeld als jong en mooi, de ouderdom heeft geen vat op hem, er komen immers steeds weer nieuwe kansen voorbij.
Dankzij de vleugels aan zijn voeten beweegt hij zich razendsnel dus je moet hem grijpen als je hem ziet, anders is hij weer voorbij. Maar ook omdat hij geen kleren aanheeft is hij moeilijk te pakken te krijgen. Bovendien is hij kaal, afgezien van één enkele haarlok: daaraan kun je hem vastgrijpen. Maar die haarlok zit op zijn voorhoofd dus je moet hem vantevoren aan zien komen, anders ben je sowieso te laat.
Om je heen kijken
Bij het grijpen van Kairos denk je misschien in de eerste plaats aan buitenkansen die je niet moet laten lopen. Het is nu of nooit. Je reinste opportunisme, pakken wat je pakken kan. Wat heeft dat te maken met bezinning en reflectie? Is het najagen van Kairos niet juist nog een extra impuls om gejaagd te leven en nooit rust te vinden?
Dat zou je denken. En toch zijn opportunisme en bezinning twee zijden van dezelfde medaille. Want je kunt Kairos alleen grijpen als je je niet volledig door Chronos laat regeren. Als je agenda vol is, als je teveel op je bordje hebt ben je alleen nog maar bezig met de vraag hoe je alles zo efficiënt mogelijk weggewerkt krijgt: de machine moet draaien. De dagelijkse realiteit eist al je aandacht en energie op.
Als je Kairos wilt vangen moet je op z’n minst regelmatig om je heen kijken. Je moet je omgeving verkennen, weten wat er speelt maar ook wat eraan komt, zodat je voorbereid bent. Kortom: je moet je dagelijkse werk regelmatig even ‘ontstijgen’. De vrije ruimte zoeken. Wie stug door blijft rennen in de rat race ziet niet dat de ratten met z’n allen op een afgrond af rennen. Meer oog voor Kairos zou dus wel eens het beste anti-burnout advies kunnen zijn.
Leve de opportunisten?
Opportunisme heeft een uitgesproken negatieve connotatie: je denkt dan aan mensen die alle ethische bezwaren aan de kant schuiven als er ergens een voordeel te behalen is. Maar het is eigenlijk best jammer dat we dat woord voor hen reserveren. Want waarom zouden we met ‘opportunist’ niet die mensen aanduiden die een scherp oog hebben voor de opportunities die zich voordoen?
We hebben als samenleving juist mensen nodig die hun ogen open houden voor het onverwachte, het ongerijmde. De ondernemer die kansen ziet waar anderen aan voorbij gaan. De kunstenaar het alledaagse vanuit een nieuw perspectief bekijkt. De wetenschapper die ziet dat de data een ander verhaal vertellen dan je zou verwachten. Het zijn deze Kairos-jagers die ons op een nieuw spoor zetten en die wegen creëren naar de toekomst.
Onlangs las ik een artikel van Tom Critchlow waarin hij betoogt dat een goede consultant ook een Kairos-jager is. En ik denk inderdaad dat hij gelijk heeft. Want als adviseur is het je taak om je opdrachtgever te helpen uit te stijgen boven het dagelijkse werk om zo het speelveld te kunnen overzien. En dus heb je de meeste waarde voor je opdrachtgever als je niet te diep in de day-to-day business (Chronos) van je klanten verzeild raakt. Als outsider kun je verder kijken, naar buiten, naar de toekomst. En vanuit die positie kun je mensen helpen om zich te bezinnen op waar ze staan en waar ze heen willen. Maar je kunt ze ook helpen om klaar te staan als Kairos langs vliegt.